De overdracht van mond- en klauwzeer op mensen gebeurt over het algemeen door de inname van melk van een besmet dier zonder vooraf te zijn gekookt of gepasteuriseerd.
Mond- en klauwzeer kan mensen nog steeds bereiken als ze een open wond op de huid hebben en deze wond in contact komt met de afscheidingen van het besmette dier, zoals uitwerpselen, urine, bloed, slijm, niezen, melk of sperma.
Hoewel de mens het mond- en klauwzeervirus in de handen kan transporteren, kunnen ze bij het hanteren van de dieren besmet zijn met mond- en klauwzeer, maar mensen niet.
Mensen zijn alleen besmet met het mond-en-klauwzeervirus wanneer het in staat is om het menselijke organisme binnen te dringen door een open wond, of door het voeden.
Het eten van het vlees van een dier dat is besmet met mond- en klauwzeer is niet ideaal, maar zelden kan dit mond- en klauwzeer veroorzaken bij mensen, vooral als het vlees is ingevroren of voorverwerkt.