Om voor de baby met hiv te zorgen, is het belangrijk om er rekening mee te houden dat de overdracht van het virus niet gebeurt door incidenteel contact, zoals bijvoorbeeld het delen van bestek, kussen, knuffelen, spelen of tijdens hygiëne-verzorging.
De baby met aangeboren hiv moet op dezelfde manier worden behandeld als niet-geïnfecteerde baby's en zou daarom dezelfde kansen op groei en ontwikkeling moeten hebben.
Er moet echter worden opgemerkt dat de baby met HIV een iets meer vertraagde groei en een verzwakt immuunsysteem kan vertonen, waarbij de meest specifieke zorg is:
- De baby voeden met moedermelk, op voorwaarde dat de moeder niet HIV-positief is;
- Gebruik melkpoederformules die helpen het immuunsysteem te versterken, zoals verrijkt met inuline, als de baby niet door de moeder kan worden gevoed;
- Ga regelmatig naar je kinderarts om het ontstaan van een ziekte of infectie te voorkomen;
- Geef de hiv-medicijnen, voorgeschreven door de kinderarts, op het juiste tijdstip en volgens de indicaties;
- Volg het vaccinatieplan, maar vermijd het vaccin tegen tuberculose als de baby symptomen van AIDS vertoont;
- Voorkom dat de baby in de buurt komt van kinderen die besmet zijn met waterpokken of longontsteking, bijvoorbeeld om verslechtering van de gezondheidstoestand te voorkomen.
Hiv-overdracht via een geïnfecteerde baby is zeer zeldzaam, vooral wanneer universele hygiëne- en veiligheidsregels worden gehandhaafd, waaronder:
- Was uw handen meerdere keren per dag;
- Houd oppervlakken, zoals tafels, stoelen of vloeren, schoon;
- Gebruik wegwerphandschoenen in situaties van risico op contact met bloed, bijvoorbeeld als het kind valt, krassen op de knie of ontlasting met bloed.
Deze regels moeten altijd van toepassing zijn, zelfs in het geval van niet-HIV-geïnfecteerde kinderen, omdat ze helpen bij het voorkomen van het ontstaan van verschillende soorten infecties, zoals pneumonie of mazelen.
Handige link:
- Symptomen van HIV bij de baby