Gezichtsschedelstenose, of craniosynostose zoals het ook wordt genoemd, is een genetische aandoening die ervoor zorgt dat de botten waaruit het hoofd is opgebouwd, zich sluiten voor de verwachte tijd, wat enkele veranderingen in het hoofd en het gelaat van de baby veroorzaakt.
Het kan al dan niet gerelateerd zijn aan een syndroom en er is geen sprake van een verstandelijke beperking van het kind. Het moet echter tijdens het leven een aantal operaties ondergaan om te voorkomen dat de hersenen in een kleine ruimte worden samengeperst, waardoor andere functies van het organisme in gevaar worden gebracht.
Kenmerken van gezichts craniale stenose
De kenmerken van de baby met gezichts craniale stenose zijn:
- ogen enigszins uit elkaar geplaatst;
- banen ondieper dan normaal, waardoor de ogen lijken te worden gestuiterd;
- verminderde ruimte tussen neus en mond;
- hoofd kan langer zijn dan normaal of in een driehoekige vorm, afhankelijk van de hechting die u eerder hebt gesloten.
Er zijn verschillende oorzaken voor gezichts craniale stenose. Het kan al dan niet gerelateerd zijn aan een genetische ziekte of syndroom, zoals Crousonsyndroom of Apert-syndroom, of het kan worden veroorzaakt door het nemen van medicijnen tijdens de zwangerschap, zoals Phenobartital, een geneesmiddel tegen epilepsie.
Studies tonen aan dat moeders die roken of op grote hoogte wonen, een grotere kans hebben op een baby met craniale craniale stenose als gevolg van verminderde zuurstoftoevoer naar de baby tijdens de zwangerschap.
Operatie voor stenose van de gezichtsschedel
De behandeling van craniale stenose in het gelaat omvat het uitvoeren van een operatie om de benige hechtingen die de botten van het hoofd vormen te verwijderen en zo een goede hersenontwikkeling mogelijk te maken. Afhankelijk van de ernst van de zaak, kunnen 1, 2 of 3 operaties worden uitgevoerd tot het einde van de adolescentie. Na de operaties is het esthetische resultaat bevredigend.
Het gebruik van een apparaat in de tanden maakt deel uit van de behandeling om verkeerde uitlijning tussen de tanden te voorkomen, om te voorkomen dat de kauwspieren, het kaakgewricht en de kaakgewricht in gevaar komen en om de botten die het dak van de mond vormen te helpen sluiten.