Heller-syndroom, ook bekend als secundaire desintegratieve stoornis, is een degeneratieve hersenziekte. Bij dit syndroom ontwikkelt het kind de normale motorische en intellectuele ontwikkeling tot de leeftijd van 3 (soms meer) en begint op een bepaald moment alle eerder verworven vermogens te verliezen, waardoor het gedrag begint te lijken op dat van autisme.
De regressiefase duurt van 4 tot 8 weken, waarbij de belangrijkste symptomen moeilijkheden zijn bij het gebruik van reeds bekende woorden, verlies van autonomie, verlies van darmcontrole, verlies van interesse in sociale activiteiten, isolatie, verlies van motorische vaardigheden, rennen en objecten vasthouden.
De motorregressiefase is het moeilijkst, het kind vertoont meestal tekenen van verwarring en opwinding. Na deze fase ontwikkelt het gedrag vergelijkbaar met dat van autisme: vermijd visueel contact, hou niet van knuffelen, kussen of elke aanraking, en lijken te leven in hun eigen wereld.
De diagnose van het Heller-syndroom wordt gedaan door symptomen te observeren en op een multimodale manier te behandelen, waaronder remedies die secundaire symptomen van de ziekte verminderen, zoals slaapstoornissen, sociale therapieën en fysiotherapie. Deze remedies helpen ook bij de poging om het kind te re-integreren in de sociale omgeving en hun motorische ontwikkeling te verbeteren.