Dyscalculia is de moeilijkheid om wiskunde te leren, waardoor het kind geen eenvoudige berekeningen kan begrijpen, zoals het optellen of aftrekken van waarden, zelfs als er geen ander probleem van cognitie is. Dus deze verandering wordt vaak vergeleken met dyslexie, maar dan met getallen.
Meestal hebben degenen die aan dit probleem lijden ook grote moeite om te begrijpen welke getallen groter of kleiner zijn.
Hoewel de specifieke oorzaak nog niet bekend is, wordt dyscalculie vaak geassocieerd met andere problemen van concentratie en begrip, zoals aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit of dyslexie, bijvoorbeeld.
Belangrijkste symptomen
De eerste symptomen van dyscalculie verschijnen gedurende ongeveer 4 tot 6 jaar wanneer het kind de cijfers aan het leren is, en omvatten:
- Moeite met tellen, vooral achteruit;
- Vertraging in het leren om optellen;
- Moeite met het kennen van het grotere aantal bij het vergelijken van eenvoudige getallen zoals 4 en 6;
- Je kunt geen strategieën maken voor het doen van accounts, zoals bijvoorbeeld op je vingers tellen;
- Extreme moeilijkheid voor complexere berekeningen dan optellen;
- Vermijd activiteiten die wiskunde kunnen inhouden.
Er is geen enkele test of onderzoek waarmee dyscalculie kan worden gediagnosticeerd, dus het is belangrijk om een kinderarts te raadplegen die regelmatig de berekening van het kind moet beoordelen totdat de diagnose kan worden bevestigd.
Als er een vermoeden bestaat dat het kind dyscalculie heeft, is het belangrijk om familieleden en leraren te waarschuwen om zich bewust te zijn van mogelijke tekenen van het probleem, en om meer tijd en ruimte te laten voor taken waarbij getallen worden gebruikt.
Omdat wiskunde een van de onderwerpen is die het meest helpen bij cognitieve ontwikkeling, moet dit probleem zo vroeg mogelijk worden geïdentificeerd om een behandeling te starten en bijvoorbeeld gevoelens van onzekerheid en onzekerheid te voorkomen.
Hoe is de behandeling gedaan?
De behandeling van dyscalculie moet door ouders, familie, vrienden en leraren worden gedaan en is bedoeld om het kind te helpen strategieën te ontwikkelen om zijn probleem te omzeilen.
Om dit te doen, is het erg belangrijk om te proberen gebieden te identificeren waar het kind het grootste gemak heeft, en probeer dan om ze op te nemen in het leren van getallen en berekeningen. Als tekenen bijvoorbeeld gemakkelijk is, kun je het kind 4 sinaasappels laten tekenen, vervolgens 2 bananen en vervolgens proberen te tellen hoeveel fruit er is getrokken.
Enkele ideeën die alle taken moeten begeleiden zijn:
- Gebruik objecten om optellen of aftrekken berekeningen te leren ;
- Begin op een niveau waarop het kind zich comfortabel voelt en langzaam naar meer complexe processen gaat;
- Geef voldoende tijd om rustig les te geven en help het kind om te oefenen;
- Verminder de noodzaak om te onthouden ;
- Maak leren een leuk en stressvrij proces .
Het is nog steeds belangrijk om te veel tijd te besteden aan het uitleggen van de taken, zelfs wanneer u een leuke methode gebruikt. Dit komt omdat het veel tijd kost om na te denken over hetzelfde, waardoor het kind gefrustreerd raakt, wat het moeilijk maakt om te onthouden en het hele leerproces.